Esthetisch luisteren en leiderschap – Hans Leeflang (1951) zet zich als stedenbouwkundige en ‘adviseur Ruimtelijke activering‘ al 45 jaar in voor het creëren van ruimte voor ontmoeting binnen de lokale en nationale ruimtelijke ordening. Hij pleit ervoor dat schoonheid wordt opgenomen als criterium bij bouwprojecten en de realisatie van groenprojecten, omdat een fraaie omgeving uitnodigt tot reflectie en voedend is voor de ziel en voor saamhorigheid.
interview door Petra Hiemstra, 17 maart 2021 in het kader van ons boek Liefdevolle Leiders Luisteren Groot
In mijn functietitel adviseur Ruimtelijke activering komt tot uiting dat het voor mij gaat om het faciliteren van initiatieven uit de samenleving. Met faciliteren bedoel ik: het steunen van, kijken en luisteren naar mensen die het nieuwe Nederland maken. Het herkennen wie dat zijn en wat ze nodig hebben.
Gedurende mijn carrière heb ik een manier van werken ontwikkeld om zoveel mogelijk op locatie in het land te zitten, bij de mensen en op de plekken waar het gebeurt en waar we elkaar ontmoeten. Dat is niet vanzelfsprekend. Voor je het weet, zit je in je afgebakende project, in jouw dossiers en in het instituut (in mijn geval het ministerie) waar je werkt. Vooral bij de overheid wordt je naar binnen gezogen. Projecten, dossiers en ministeries zijn echter geen doelen op zich. Het zijn middelen om mét mensen iets te bereiken.
Eind jaren 80 was ik verantwoordelijk voor de nationale Ruimtelijke Ordeningsplannen, waaronder de Vierde Nota RO Extra (de Vinex). Die grote RO nota’s pasten duidelijk in het toenmalige tijdsbeeld. En het was niet alleen geduldig papier. Zeker in de ogen van buitenlanders is het indrukwekkend wat wij de afgelopen 25 jaar aan vernieuwing van het land hebben gerealiseerd. Over maakbaarheid gesproken …
Specifiek voor de Vinex-wijken geldt dat de waardering van de mensen die daar wonen, opmerkelijk hoog is. Dat geeft mij voldoening. Nu we decennia verder zijn, ontdekken we opnieuw dat we het niet voor maar met mensen moeten doen, om de leefbaarheid te borgen.
In 2015 was ik met een journalist op bezoek in de Waalsprong (bij Nijmegen). Daar heb je in een hoekje van de Vinex-wijk een gedeelte waar bewoners zelf het heft in eigen hand hebben kunnen nemen. Strowijk straalt een sfeer uit, waarvan ik denk: ‘Daar krijgt het Nederland van morgen nu vorm!’
Vervreemding. Wij zijn flink losgeraakt van de aarde, de natuur, onze leefomgeving en ook van elkaar. In de tentoonstelling Ontmoeten, in de openbare ruimte van morgen (2017) in Pulchri zag je duidelijk het verlangen van kunstenaars, ruimtelijke ontwerpers en ook scholieren naar het weer herstellen van die verbindingen. Er is behoefte aan stilte, aan mooi vormgegeven plekken, zodat mensen in alle drukte weer tot zichzelf kunnen komen. Een groene leefomgeving helpt daarbij, mits kinderen en ouderen er ook goed uit de voeten kunnen. Gezondheid staat in vele steden met stip op de beleidsagenda en dus is er een toenemende belangstelling voor gezond voedsel en bewegen. Mensen willen graag mede-eigenaar van hun omgeving zijn. En de kans krijgen om die ‘ander’ te ontmoeten. Met stedenbouwkundige interventies kun je aan al die wensen goed tegemoetkomen.
Als we het over luisteren en grootluisteren hebben, dan raakt het me dat er vanuit de overheid vaak weinig écht naar de diverse geluiden uit de samenleving geluisterd wordt. Het woord autistisch is misschien wat sterk uitgedrukt. Toch past die goed bij wat ik in de dagelijkse praktijk ervaar.
Als ambtenaren zijn we heel erg met onszelf bezig en denken we het wel te weten. Dus dan hoeven we ons oor niet te luisteren te leggen, hoeven we burgers niet te vragen naar hun problemen en wensen en niet nieuwsgierig te zijn naar de oplossingen die zij voor ogen hebben. Zo hoeven we ook geen gehoor te geven aan wat we horen.
Een voorbeeld? Landelijk en ook in Den Haag is de VVD momenteel de grootste partij, direct gevolgd door de partij van Wilders. De denk- en ideeënwereld van de PVV en ook van een partij als Denk komen bij de rijksoverheid praktisch niet binnen. Bewust of onbewust wordt er met dedain mee omgegaan. Het gaat er mij niet om dat mijn collega’s enthousiast worden voor die partijen, maar het baart me wél zorg dat wij niet echt nieuwsgierig zijn naar hun zorgen, de oorzaken en ernst daarvan. En naar hun visie op hoe het anders of beter kan. Pas als alle stemmen zijn beluisterd, kunnen er goede beslissingen worden genomen, waardoor de burger zich ook gehoord voelt.
Het bedrijfsresultaat van de overheid kan vele malen groter, hoger of beter zijn als we meer en beter luisteren, naar wat er zich beweegt in de samenleving. Maar ja, we zijn druk, heel druk. Het werk stapelt zich op. Het aantal mensen met een burn-out neemt toe. Wat daar de verklaring voor is? We maken elkaar gek, met hoe het hoort, wat de mores is. Hard werken is de norm en wordt beloond. We overschatten de werking van de hersenen en van het denken enorm. Het hogere kader binnen de overheid bestaat uit allemaal academisch geschoolde mensen die hebben geleerd kritisch te denken. Het zijn wandelende hoofden. Wat zou er gebeuren als we het hart en onze buik bij onze beslissingen betrekken? Als we gevoel ontwikkelen bij boven- en onderstromen in communicatie? Uit eigen ervaring weet ik hoe rijk het luisteren vanuit je buik kan zijn.
Op persoonlijk niveau had ik mijn mooiste ervaring met de grote betekenis van grootluisteren aan het begin van mijn carrière. Ik was nog maar pas in dienst, toen ik van mijn baas, Eo Wijers, het vertrouwen kreeg om een team aan te sturen. Als hoofd stadvorming gaf ik leiding aan mannen en vrouwen die een stuk ouder waren dan ik. Eén iemand in mijn team straalde niet. Hij zat er al een poos. Het leek wel alsof hij uitgeblust was, zijn opdrachten gingen niet goed. In een team vormt zich rond zo iemand dan een probleem. In ons functioneringsgesprek ben ik bewust niet ingegaan op waarom het niet goed ging. In plaats daarvan heb ik gevraagd wat hij in zijn vrije tijd deed. Hij bleek voorzitter van de kust-en-zeil vereniging te zijn. Daar deed hij van alles: in de vereniging, met het zeilen en in het clubhuis. We zijn samen op zoek gegaan naar welke talenten hij daar ten toon spreidde. En we hebben samen onderzocht of en hoe hij die ook zou kunnen toepassen in zijn huidige werk. Al pratende zag ik zijn gezicht veranderen. Zoals de Duitsers dat zo mooi zeggen, zag ik een Sternstunde plaatsvinden: een beslissend moment voor zijn én onze toekomst. Zijn passie kwam erbij. Hij kreeg meer ruimte om zijn werk te doen op zijn manier. Hij ging zelf sturen. Al doende versterkte hij zichzelf en daardoor ook het team en de organisatie. Daar waren we als team trots op. Door zijn gedrag werden wij vervolgens weer geïnspireerd. Sinds dat moment probeer ik alert te zijn op de hele mens, zijn achtergrond en de context waarin hij werkt.
In de jaren die volgden ben ik gestopt met het maken van onderscheid tussen werk en privé. Zo’n knip is mijns inziens helemaal niet logisch en wenselijk. Als je kiespijn hebt, is de wereld zo groot als je kies. Voor collega-ambtenaren is dat soms bedreigend. Zij vinden het raar dat ik vragen stel over henzelf, hun gezin, hun achtergrond. Gelukkig heb ik na deze eerste leidinggevende baan vaak de gelegenheid gehad zelf teams samen te stellen. Ik ben dat steeds meer op open uitnodiging gaan doen. Dan vond er als het ware ‘als vanzelf’ een selectie plaats. Enkel mensen die nieuwsgierig waren naar deze persoonlijke manier van professioneel omgaan met elkaar, participeerden in de projecten die we deden.
Wat luisteren lastig maakt? Dat mijn hoofd nooit stil staat. In een gesprek is het denken voor de ander vanuit mezelf een mechanisme. Ik projecteer onwillekeurig mijn gedachten en ervaringen op de ander. Ik ben me dat steeds meer bewust geworden. Van nature voel ik mensen makkelijk en goed aan. De keerzijde daarvan is, dat als ik een vraag stel aan de ander, en die nog zoekende is naar de formulering, ik moet oppassen dat ik niet toch zelf snel zijn of haar antwoord geef. Hoe waar mijn inzichten of (ant)woorden ook zijn, ze halen de ander toch uit zijn kracht.
Wat me bij het bestrijden van die projecties het meest geholpen heeft? Uiteindelijk de feedback en feedforward van mensen in de tussenruimte denk ik: de reflecties van mijn eigen vrouw en kinderen op mijn gedrag, omdat zij dichtbij kunnen en mogen komen. Ik voel me met en door hen zo gezegend! Henri Nouwen, een Nederlandse priester die lange tijd in de VS heeft gewoond en gewerkt, noemt zegenen: mooie dingen over en tegen elkaar zeggen. Als ik zeg dat ik gezegend ben, is dat ook omdat mensen de moed hadden om af en toe wat je niet zo mooi of fijn vindt, te zeggen vanuit een liefdevolle basis. Op die manier werken spiegels, in alle veiligheid, het meest richting groei.
In een periode waarin het niet lekker liep, heeft coaching me geholpen om inzicht te krijgen in mijn gedrag, inzicht in de lichamelijke samenhang tussen hoofd, hart en buik en in mijn interacties met de ander. De vraag van de coach: voor wie doe je dit allemaal? is voor mij bepalend geweest. Mijn moeder werd ernstig ziek toen ik 16 was. Ik heb daardoor jong geleerd verantwoordelijk te zijn en de leiding te nemen. Als ik iets doe, ging ik er lange tijd vooral op visie en spankracht in. Mijn coach hielp me om die spankracht op een gezonde manier te verbinden aan de draagkracht van mijn lijf. Zij hielp me te leren éérst goed voor mezelf te zorgen en daarna pas voor anderen.
Als ik terugkijk, zie ik goed hoe vaak ik roofbouw heb gepleegd op mijn lijf én op anderen. Ik ben een ideeënmens: zie altijd kansen, heb veel energie. Mijn hoofd staat nooit stil. Mijn medewerkers werden daar soms gek van. Zij kregen regelmatig mails van mij om 1 of 5 uur ‘s nachts. Daardoor voelden zij zich opgejaagd. Ik heb moeten leren om ontspannen gedrag te vertonen, gekoppeld aan mijn talenten.
Dat wil zeggen: voor mij is het belangrijk dat ik actief en initiërend blijf vanuit mijn passie. Dat is immers mijn kracht! Om valkuilen te voorkomen, ben ik in gesprekken mijn mensen gaan vragen om zich niet door mij te laten opjutten. Persoonlijk leiderschap betekent voor mij dat je jezelf goed kent. Dan hoef je je nooit te:
Medewerkers leggen zichzelf én hun leidinggevenden soms tegen een onmenselijke hoge lat. Uit eigen ervaring weet ik: mensen in de top van een organisatie hebben vele kwaliteiten, maar het zijn geen alleskunners. Dat hoeft ook niet! In mijn laatste periode als directeur Kennis en Innovatie had ik een typische ‘onderpoler’ als baas: iemand die leiding geeft door zelf voor te gaan, die door zijn voortrekkersrol weet te inspireren. In combinatie met hem kwam mijn bovenpool goed naar voren: leidinggeven vanuit visie, intuïtief en vol creatieve ideeën. We hadden gelukkig ook een rechterflanker in de buurt: iemand die leiding geeft vanuit dienstbaarheid en liefdevolle zorgzaamheid. En een collega op links, die werkt vanuit hoofd en planmatigheid. Je kunt elkaar wel bekritiseren op wat de ander niet doet. Dat helpt echter niet veel. Mijn stelling is nu: kijk naar wat je teamleden wel doen en waar en hoe je steun kunt bieden aan elkaar.
Mijn motto is ‘dansend samen bouwen’. Als het in mij en tussen de teamleden blijft stromen kunnen we bergen verzetten. In mijn teams heb ik van de diversiteit aan kernkwaliteiten met bijbehorende valkuilen een regulier bespreekpunt gemaakt. Eén keer per maand hadden wij intervisie met elkaar, enkel over dit thema. Door deze werkwijze ontwikkelden we een gezamenlijke taal, die in de dagelijkse sfeer kon terugkomen. Mijn mensen wisten wat mijn sterke en zwakke punten waren. En zij hielden die voor en met mij in de gaten. Net zoals ik dat omgekeerd deed. Mijn secretaresse zorgde er bijvoorbeeld jarenlang voor dat ik overal waar ik een vergadering had, er een goede gezonde lunch én voldoende lunchtijd geregeld was. Zo hielp ze me om te aarden en onthaasten, waardoor ik goed gefocust mijn inbreng kon leveren. Dat helpt enorm om gezond te kunnen blijven werken. Als dat geen liefdevol leiderschap is … ?
Wat voor mij de essentie van de betekenis van grootluisteren is? Dat je de grootsheid van het leven en de heelheid van de schepping ervaart in verbinding met jezelf en de ander. Dan ben je drieledig verbonden. De Joodse filosoof Levinas spreekt daarover. Ik ben opgegroeid met het idee dat in iedere relatie een hoger doel of een derde persoon heilzaam is: der Dritte im Bunde via wie je weer als nieuw naar jezelf en de ander kunt kijken.
Niet iedereen hoeft mij te volgen in mijn woorden over het goddelijke, de schepping, het al en de aarde. Als we het klein maken en het in dialoog met elkaar over de toekomst hebben, over jouw idee daarvan, dan zal je zien: dan komt ook het grotere naar voren. De kunst is om dat punt of die wolk op de horizon met elkaar te delen.
Als bouwkundige leer je ook: alles wat echt stevig staat, staat tenminste op drie punten vast. Denk aan een krukje of een tent. En als planoloog heb ik geleerd om oog te krijgen voor de publieke tussenruimtes, die je samen kunt beleven. Waarin je elkaar werkelijk kunt ontmoeten. Als dat gebeurt, dan ontstaat er energie, dan bouw je samen energiecentrales die nooit een tekort hebben aan brandstof. Dan komt het hart erbij en dus liefde. En het mooie aan liefde is: zij raakt nooit uitgeput. Van liefde is er altijd genoeg voor iedereen.
Voor mij betekent Liefdevol Leiderschap: zijn wie ik ben. Liefdevolle Leiders hebben een groot hart, dat er voluit mag zijn. Leiders geven leiding aan zichzelf en anderen. Zij moeten het bewustzijn hebben dat zij op zo’n plek zitten waar zij grote groepen mensen met hun visie, gedrag en spiritualiteit kunnen beïnvloeden. Dat betekent dat zij inzicht moeten hebben in wat hun kracht is. Dat ze bij alles wat zij doen, in verbinding staan met hun hart. Dat is de positieve kant. Aan de andere kant vraagt dit dat zij iedere irritatie bewust vertalen naar een leermoment voor zichzelf. Open staan voor de signalen uit hun omgeving. Zo blijf je als leider namelijk een aantrekkelijk mens. Mensen die zich niet voor zichzelf excuseren, vind ik leuke mensen.
Als ik Minister-President was? Dan zou ik op drie ontwikkellijnen investeren:
Ik zou alles doen wat helpt om onderwijs zo aandachtrijk en maatgericht als mogelijk te maken. Ervoor zorgen dat meesters en juffen, docenten en begeleiders voortdurend alert kunnen zijn op wat wel en niet werkt voor ieder kind. In het verlengde daarvan kunnen we ook ouders en grootouders beter faciliteren bij het ondersteunen van de talentontwikkeling van hun (klein)kinderen.
Ik zou investeren in het luistervermogen van dit land, te beginnen bij de overheid. Ervoor zorgen dat Nederlanders en medelanders (weer) in contact komen met elkaar, met de wens dat deze contacten leiden tot nieuwe vormen van democratie en burgerparticipatie. Want er kan zoveel meer uit de mensen en samenleving komen. Er wacht een schat die nog niet gewekt wordt.
Ik zou van schoonheid een criterium maken, bij de bouw en verbouw van gebouwen, bij de inrichting van het land, de steden en de dorpen, wegen, windmolens en zonneakkers en daar steeds de gebruikers van de ruimte voluit bij betrekken als mede-eigenaren. Een mooi vormgegeven omgeving waar je je mee kunt identificeren, is helend en voedend voor je ziel!