Ik sta in de lift. De rechterlift, want de linkerlift is kapot. Op elke verdieping hangt een keurig briefje waarop staat: ‘Graag andere lift gebruiken, deze lift wordt gerepareerd’. Onder deze tekst staat een lachende smiley. Zo’n geel, lachend gezichtje met iets teveel tanden. Alsof deze informerende tekst een blije emotie nodig heeft.
Misschien was er nagedacht over die smiley. Niemand wordt vrolijk van veel mensen in de lift. Misschien is deze smiley een wanhopige poging om het chagrijn iets te verminderen. Want los van alle andere luchten in een volle lift, negatieve gedachtes vervuilen ook snel zo’n klein hokje. En negatieve gedachtes zijn dan opeens ook heel besmettelijk. Iedereen stapt een tikje chagrijniger uit die lift dan dat hij er in stapte.
Ik sta gelukkig in een lege lift. En bijzonder genoeg stapt er zes verdiepingen lang helemaal niemand in. Ik sta dus in een lege rechterlift, die naast de schacht van de linkerlift naar beneden gaat. Die linkerschacht waarin gewerkt wordt. Die linkerschacht waar diepe mannenstemmen uit komen.
Vrij duidelijk kan ik het gesprek van de liftreparateurs horen. Het klinkt hol, alsof ze ergens in een tuigje in de schacht bungelen. De ene zegt met een zware bromstem: ‘Pas je wel op’. De ander, met een nog diepere stem, bromt terug; ‘Kerel, ik heb zo’n geweldige vrouw thuis, daar wil ik nog iedere avond graag naar terug’.
Zo’n bungelende brommeneer (en indirect zijn geweldige vrouw) maakt het mogelijk dat wij met z’n allen chagrijnig zo’n stinklift in kunnen schuifelen. Daar moet ik in die lege rechterlift om lachen. Zo’n glimlach met iets teveel tanden. Het relativeert. Je kunt alles aan, als je maar goed voor ogen houdt wie er echt belangrijk is.
Anne van Barlingen
Schrijfster, speechwriter, sportmasseur, schoendesigner
Haagse Hoogvliegers biedt met plezier talentvolle schrijvers met eigen stem en klankkleur een lanceerplatform. Zij schrijven over thema’s die hen raken en kunnen zo hun pen oefenen en een eigen publiek opbouwen.