Ministerie voor de Hele Lange Termijn – Als econoom, en vooral als inwoner van Nederland, ben ik zeer geboeid door de vragen: in wat voor Nederland willen wij wonen over 50 jaar? En over 300 jaar? En wat betekent dat concreet voor ons handelen in het hier en nu? Daarom pleit ik, als “Minister voor de ontzettend Lange Termijn”, voor:
Ingeborg Been studeerde Institutionele Economie aan de Universiteit van Utrecht en Bestuurskunde aan de Universiteit van Leiden. Zij zette zich de afgelopen 15 jaar als coördinator en projectleider in bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor goede, begrijpelijke zorgverzekeringen en het programma “de Juiste Zorg op de Juiste Plek”. Sinds juni 2020 is zij strategisch zorgontwikkelaar bij Zorgverzekeraar VGZ. Als mens en macro econoom is ze intens nieuwsgierig naar de ‘Big Hairy Dream’ van alle mensen, en het bijzonder jongeren, als het over het realiseren van Brede Welvaart gaat.
Dit artikel is in dialoog tot stand gekomen met Petra Hiemstra, 1 juli 2020 in het kader van ons project Ministeries voor de Nieuwe Tijd.
Ja. Al had ik het ook het ministerie voor Rentmeesterschap, Brede Welvaart of Toekomstrategie kunnen noemen.
Mijn generatie begint nu aan de knoppen te draaien. Persoonlijk voel ik het appèl dat de ‘Greta-generatie’ op mij doet, heel sterk! Het lijkt alsof ze ons vragen: hoe kunnen we samen het oude begrip ‘rentmeesterschap’ afstoffen, oppoetsen en nieuw leven inblazen? Want dat is wat er nodig is!
Ik zal dat toelichten. De functie ‘Rentmeester’ is ontstaan in het feodale tijdperk. Dat was de periode van ongeveer 500 tot 1500 na Christus, waarin landgoederen en huizen beheerd werden door een rentmeester, als de eigenaar langdurig afwezig was. Vanuit zijn functie was een rentmeester altijd gericht op de lange termijn. Een rentmeester bepaalde bijvoorbeeld dat tegelijk met de bouw van een nieuw huis, kasteel of paleis, ook direct bomen moesten worden aangeplant. Zodat er voldoende hout zou zijn, als bijvoorbeeld het dak over 50-100 jaar vervangen zou moeten worden.
Op dit moment mis ik dat ‘rentmeesterschap’ in ons nationale politiek-bestuurlijke bestel. Het lijkt alsof we van de ene financiële crisis in de andere stikstofdiscussie rollen. En dat de waan van de dag al onze energie in beslag neemt. Dat baart me zorgen. Juist omdat ik zie dat Europa en China wél met lange termijn visies werken en zij daarmee heel sterk de wereldorde – gaan – bepalen.
Een voorbeeld? De bevolking van China bestaat uit bijna 1,4 miljard Chinezen en heeft zich sinds 1950 verdubbeld. Velen van ons kennen de ‘één-kind-politiek’, waarmee China in 1978 begon. Ik vraag me af hoeveel mensen beseffen hoe ongelooflijk ‘stil en strategisch’ China opereert om al deze mensen ook in de toekomst van voldoende inkomen en voedsel te blijven voorzien. En welke consequenties dat voor ons heeft, als we niet opletten.
Rob van Wijk heeft die strategie helder beschreven in zijn boek ‘De Nieuwe Wereldorde – hoe China sluipenderwijs de wereld overneemt’. China verovert de wereld, door legaal en zeer strategisch landbouwgrond op te kopen om straks alle monden te kunnen voeden en grondstoffen te bezitten voor cruciale productieprocessen. Zij investeren ongelooflijk veel geld in infrastructuur wereldwijd om dat voedsel en die grondstoffen op te halen en eigen goederen, zoals Traditional Chinese Medicine, af te kunnen zetten. Zij kopen waar mogelijk vastgoed, cultureel erfgoed, kennis en bedrijven op, die hun doeleinden dienen.
China heeft een vergaand beeld voor hun rol in de wereld over 100 jaar. De weg daar naar toe wordt in stapjes van 5 jaar gerealiseerd. Zo’n planeconomie past ons niet direct, maar gerichter nadenken over hoe wij willen dat Nederland er in 2050 of 2080 uitziet en hoe wij de wereld kunnen dienen, lijkt me een hele goede zaak. Dat vraagt van ons allemaal dat we véél verder kijken dan de komende verkiezingsperiode van 4 jaar.
Ook Europa, dat de belangen behartigt van ongeveer 750 miljoen inwoners, is zich van haar invloed en macht bewust. Zij gebruikt die macht ook om bedrijven wereldwijd te dwingen volgens strenge veiligheids- en milieustandaarden te werken, produceren en handelen. Zodat wij gezond voedsel eten en er geen giftige stoffen zitten in de producten die we kopen.
Hoogleraar Anu Bradford (Columbia Law School) noemt die macht ‘The Brussels Effect’. En deze macht is, in haar optiek, groter en sterker dan het ‘Beijing-effect’. Als bedrijven toegang willen tot Europese markt, moeten zij aan deze strenge regels voldoen. Het gevolg van deze regels is dat bedrijven uit zichzelf productielijnen op elkaar gaan aanpassen, om hun afzetmarkten te behouden of vergroten.
Bedrijven vaak heel goed hun weg naar ‘Brussel’ te vinden om hun belangen goed voor het voetlicht te brengen, zodat deze kunnen worden meegenomen in nieuw beleid. Voor veel burgers is ‘Brussel’ ver weg. Ik denk dat het draagvlak voor de richting die we met z’n allen opgaan, lokaal, nationaal én internationaal sterk vergroot kan worden als we daar met elkaar over in gesprek gaan. Daarom wil ik:
Je hoort Nederlanders vaak zeggen: ‘ja, als je het mij vraagt, dan…’.
Als volk zijn we niet gauw tevreden en hebben we overal een mening over. Die kritische houding brengt ons ook ver! Ik geloof dat brede debatten over de toekomst, onze collectieve wijsheid, creativiteit en eigen verantwoordelijkheid enorm kunnen faciliteren en stimuleren. En wie weet wat ons dat gaat brengen?
Ik ben benieuwd hoe we Nederland willen positioneren in 2050 of 2080. Hoe kunnen we de wereld dienen vanuit álle sectoren waarin we al excelleren, denk aan onze land- en tuinbouwsector of ons watermanagement. Wat hebben we dan nodig?
Ik ben benieuwd hoe mensen daar naar kijken! Dus als ik het jou vraag:
Als we met elkaar over deze thema’s in gesprek gaan, kunnen we goed gebruik maken van ‘Design Thinking’ principes. Een regio die dat voortreffelijk doet is Eindhoven. Deze regio laat al jaren zien hoe ver je kan komen als je groot durft te denken en voor een heldere focus kiest. ‘Eindhoven’ is nu wereldleider op het gebied van chiptechnologie én ‘Dutch Design’. Niet alleen heeft de regio de meeste patenten per inwoner, zij laten ook zien dat het heel goed mogelijk is om producten en diensten zodanig te ontwerpen, zodat ze goed zijn voor mensen en milieu. En wat velen wellicht niet weten, is dat deze ‘brainport’ is – net als andere kennisclusters in Europa – tot stand is gekomen dankzij de lange termijn focus en financiële stimulans van ‘Brussel’.
Mijn hersenen gaan in ieder geval behoorlijk ratelen van deze vragen! Doordat ik mezelf deze vragen stel, voel ik me niet alleen meer verantwoordelijk voor de generaties die ná mij komen, ik voel me óók schatplichtiger aan de generaties voor mij. Bijzonder om te merken! Om te borgen dat deze vragen overal gesteld worden, pleit ik voor het aanstellen van CFO’s.
Jan Terlouw beschreef in één van zijn boeken een prachtig idee voor meer ‘rentmeesterschap in organisaties’: de #toekomststoel . Hiermee bedoelt hij een lege stoel die in iedere vergadering de toekomst vertegenwoordigt. Zo kan de stoel ons eraan helpen herinneren om duurzaamheid mee te wegen in de beslissingen van vandaag.
Ik zou op die toekomststoel graag een écht mens zien. Een ‘Chief Future Officer (CFO)’ die specifiek wordt benoemd om de belangen van álle generaties te behartigen, door erop te letten dat alle voorstellen en beslissingen goed zijn voor mensen, dieren én de natuur.
De belangrijkste taak van de CFO is vooral om ‘rake vragen’ te stellen. Vragen die iedereen in de organisatie uitnodigen om vér over de grenzen van hun organisatie te kijken, te luisteren en te voelen. Zo bewaakt de CFO dat al het beleid in belangrijke mate bijdraagt aan de duurzaamheidsdoelstellingen wereldwijd: de Sustainable Development Goals.
Enne…, wat mij betreft mag iedereen die de lange termijn een warm hart toedraagt ‘CFO’ op zijn of haar kaartje zetten en zich ‘minister voor de lange termijn’ noemen. Het woord minister komt immers oorspronkelijk uit het Latijn, waar het dienaar betekent. Dat dienen kun je vanuit iedere rol en functie doen, of je nu ouder, scheidsrechter, conciërge, facilitair medewerker, onderwijzer, verzorger of minister bent. En dat dienen gaat nóg beter, als je je laat bijstaan door slimme adviseurs. Daarom stel ik voor om:
te laten gaan. Deze Raad voor de Toekomst zou, als ik Minister voor de (hele) Lange Termijn was, bestaan uit jongeren tussen de 12 en 25 jaar. Ik zou hen willen vragen om ieder voorgesteld beleid, te checken op de consequenties voor toekomstige generaties en daar advies over uit te brengen. Zeker nu onze bevolking rap veroudert, is het voor een goede verhouding tussen generaties van belang, dat de stem van jongeren helder doorklinkt en zwaarder gaat meetellen.
Ik denk ook dat jonge mensen heel goed breed kunnen nadenken en verstandig kunnen adviseren over welvaart in brede zin. Zij willen dat we: mensenrechten respecteren, onderwijs toegankelijk houden en zorgen voor voldoende, betaalbare woningen. Ook willen ze dat we met elkaar fijne, veilige en schone leefomgevingen creëren waarin ze gezond kunnen opgroeien. Jonge mensen zullen om samenhang tussen al deze zaken vragen. Simpelweg omdat ze nog niet in de verkokerde en gespecialiseerde wereld van de ‘professionals’ zijn gezogen. Als ‘socratesjes op sneakers‘ kunnen zij generaties die nu aan de knoppen draaien, prachtige spiegels voorhouden met hun vragen waardoor nieuw perspectief kan ontstaan.
En hun visie hebben we hard nodig! Want als het om ‘Brede Welvaart’ gaat, zijn we op dit moment op vele belangrijke punten ‘slechtste jongetje van de klas’ binnen Europa, zo laat het CBS ons zien. Zeker als het om armoedebestrijding, het klimaat en groene energie gaat, moet het véél beter!
Jongeren hebben minder aan ‘prestige te verliezen’ en meer toekomst te winnen. Zij zullen genadeloos door wollige verhalen heen prikken. Zij zullen vragen vanuit de Apple-gedachte vragen om helderheid: vertel het simpel en wat betekent dit beleid straks voor onze toekomst?
Als macro-econoom realiseer ik me heel goed dat mijn pleidooi enorme consequenties kan en zal hebben voor ons financiële systeem en belastingstelsel. Maar voor we dat kunnen ontwerpen, zullen we eerst moeten afkicken van onze ongezonde financiële gewoontes. Zodat we vervolgens samen een nieuw systeem kunnen ontwerpen, dat het iedereen makkelijk maakt om gezond te budgetteren.
Afkicken?
Ja. Nog niet zo lang geleden, konden we vanuit het geld dat we met aardgas verdienden een riante verzorgingsstaat optuigen. Dat heeft ons veel gebracht! Tegelijkertijd maakte het gemakzuchtig en het accent kwam sterk op economische groei en geld te liggen. Van geld willen we steeds méér, terwijl geld van origine gewoon een ruilmiddel is om de handel te vergemakkelijken. De Indianen houden ons ook wijselijk voor: “Only, when the last tree has been cut down, the last fish has been caught and the last river has been poisoned, only then we will we realize that money cannot be eaten.”
Wat we willen is veel meer dan geld! Juist brede welvaart, denk aan: prettige luchtkwaliteit, een veilige leefomgeving, toegankelijk onderwijs en zorg, maakt ons als land pas echt rijk! Ons financieel systeem kan dat meer stimuleren.
Iemand die enkele jaren geleden haarfijn heeft uitgelegd hoe gevaarlijk het is, als we onze eigen systemen niet meer snappen, is journalist Joris Luyendijk. In zijn boek ‘Dit kan niet waar zijn‘ beschrijft hij ons nationale en internationale financiële stelsel als een ’tikkende tijdbom’.
We hebben ons ‘systeem’ zo complex gemaakt dat niemand het geheel meer kan overzien, er grote risico’s genomen worden en er geen goed toezicht op kan worden gehouden. Dat heeft voor veel mensen grote gevolgen, bijvoorbeeld doordat pensioenen verlaagd worden, het besteedbare inkomen achteruit gaat en naar recente schattingen 25% van ons land op armoede afstevent.
Dát we ons financiële systeem anders, simpeler én vanuit vertrouwen kunnen inrichten, heeft Rutger Bregman in zijn boek ‘Gratis geld voor iedereen‘ goed onderzocht en uitgewerkt. Al is ‘weten is nog geen doen‘ stelde de WRR al.
En om ervoor te zorgen dat een nieuw stelsel op breed draagvlak kan rekenen, zou ik, als Minister voor de Lange Termijn, met financieel specialisten, de Raad voor de Toekomst én alle Nederlanders samen dit systeem willen ontwerpen. Waarbij het nieuwe systeem:
Een pittige klus, want: dingen simpel houden is vrij moeilijk, maar dingen moeilijk maken is vrij simpel! Voor goede suggesties houd ik me van harte aanbevolen!