De eenling – door Thije Twijnstra
Waarom woont u in het bos, vroeg Frederike, waarom woont u niet bij ons in het dorp?
Omdat ik een eenling ben, zei de vreemde man. Eenlingen wonen op zichzelf.
Wat is een eenling, vroeg Frederike?
Iedereen is een eenling, zei de vreemde man, maar bijna niemand weet het.
Frederike keek hem ernstig aan. Waarom niet?
Omdat de meeste mensen bang zijn voor zichzelf. Ze willen liever samen eenzaam zijn.
Ben ik ook een eenling? vroeg Frederike.
Ja, jij ook, zei de vreemde man.
Zal ik later ook een eenling zijn? vroeg Frederike.
Dat hangt van jou af. Bedenk wel dat het heel moeilijk is om een eenling te zijn. Ieder mens wil je beïnvloeden. Iedereen wil zich met jou bemoeien, zodat je net zo wordt als zij. Want als je een eenling wilt zijn dan blijf je altijd een ander voor de ander en dezelfde voor jezelf. Dan blijf je vrij. Zorg dat je vrij blijft!
Hoe moet ik dat doen? vroeg Frederike zacht, ik ben vaak heel bang voor mensen, vooral op school. Ze schelden me uit omdat ik zo goed kan leren.
Dat maakt niet uit, het gaat er om dat je niet bang bent voor jezelf. Eenlingen reageren altijd op zichzelf en nooit op de ander. Dus als de ander je uitscheldt, dan scheld je niet terug. Je vraagt je alleen af: waarom doet dat nou zo zeer in mij? Is dat mijn trots, is dat mijn onzekerheid, is dat mijn angst? En waarom wil ik nu zo graag terug schelden? Komt dat door de ander of komt dat omdat ik zo van schelden hou? Omdat ik nog zo veel gescheld in mij heb zitten? Vraag altijd aan jezelf en nooit aan de ander want anders komt er een ander in je wonen en weet je niet meer wie je bent.
De vreemde man pakte een beukennootje van de grond en zei: ieder mens is als dit zaadje. De ander is alleen het water of het zonlicht, maar nooit het zaadje zelf. Dat zaadje zit in jou. Verbind je altijd met jouw eigen oorzaak en niet met de motieven van de ander. Zo maak je je vrij van de motieven van de ander. De ander raakt je alleen maar aan, zoals ook de regen of de zon alleen het zaadje aanraakt, maar niet weet of er een beukenboom of een dennenboom uit groeit.
Of een roos…, zei Frederike.
Precies, of een roos. Niemand weet wat jij in je hebt. Dat moet je zelf ontdekken. De ander kan je niet raken als jij het niet in je hebt. Dus iedere keer als je door de ander wordt aangeraakt, of dit nu met vloeken gebeurt of met een compliment, met slaan of met een streling, iedere keer kun je iets over jezelf te weten komen. Dat is het mooie van de ander. Dat is het mooie als je een eenling bent.
Een eenling doet dankzij de ander steeds nieuwe ontdekkingen over zichzelf. Eigenlijk kan de ander je dus heel weinig aandoen. Wees dan ook niet bang dat je de ander zou kunnen kwetsen want dat is niet mogelijk. Je kunt de ander alleen aanraken op de plek waar hij al gekwetst was. Maar dat is dan niet jouw ‘schuld’, dat heeft hij zelf gedaan. En het is ook aan hem of hij deze kwetsing vergroot of juist beter wil leren te begrijpen. Bemoei je niet met de ander maar laat hem vrij. Voel je niet gehinderd om alles te zegen wat je wilt zeggen, zo blijf je in evenwicht. Zo blijf je vrij van elkaar en geef je de ander geen macht over jou.
Uit het hoofdstuk: het geheim van de ander, pag 544, uit het boek: een gelukkig mens en andere geheimen van Theije Twijnstra