Stel dat we collectief besluiten lokale gemeenschappen optimaal te faciliteren en te steunen. Hoeveel waarde en welzijn zou dat opleveren voor mens, samenleving en milieu? Anne-Marie Benschop stelt hiertoe de volgende maatregelen voor:
Anne-Marie Benschop studeerde geschiedenis en internationaal recht in Leiden. Vanuit haar focus op gezondheid en duurzame ontwikkeling ontwikkelde zij zich tot specialist ‘Natuurlijk organiseren’. Zij zet zich als initiator, veranderaar, organisator, strateeg, schaaktrainer en coach in voor gezondheid, heelheid en maatschappelijke vernieuwing in wijken. Op dit moment werkt zij als projectleider ‘Meten is Weten’ binnen het project SamenBeter en zet ze zich als maatschappelijk ondernemer in voor de wijk Kanaleneiland in Utrecht met haar ICT- en Schaakschool Kanaleneiland
Interview door Petra Hiemstra, 15 juni 2020 in het kader van ons project ‘Ministeries voor de Toekomst
Ja. Ik dacht eerst aan het Ministerie voor Integrale Zaken. Want zelf denk, voel en handel ik zoveel mogelijk holistisch. In ieder coachtraject of ieder wijkproject zoek ik actief naar de rode draden: waar komt deze mens, dit vraagstuk, deze organisatie of deze wijk vandaan? Wat is het verhaal? Wat zijn de kernkwaliteiten, belemmerende overtuigingen en verlangens die onder dat verhaal liggen? En dan kijken we samen: hoe kunnen we al die draden ‘van binnenuit’ goed verbinden? Dan ontstaat er een sterk innerlijk én sociaal weefsel, dat écht veerkrachtig is.
Als mens voel ik mij het gezondst, gelukkigst en meest vitaal, als ik mij verbonden voel met mezelf en met de mensen om me heen. Als ik van betekenis kan zijn door zinvol (vrijwilligers)werk te doen. En als ik me thuis voel in mijn huis en de omgeving waarin ik woon.
In mijn werk ervaar ik de meeste vreugde als ik samen met anderen een integrale visie kan ontwikkelen voor de lange(re) termijn, en dat we daarmee concreet aan de slag gaan. Mijn drijfveer is: hoe kunnen we unieke talenten van mensen, de solidariteit en de gemeenschapszin, die in iedere gemeenschap aanwezig zijn, optimaal benutten, organiseren en laten stromen? En daarom past het ‘Ministerie voor Lokale Gemeenschappen’ me beter.
In mijn werk zie ik dagelijks dat investeringen in multi-deskundige samenwerking in wijken waarde opleveren op manieren die je vooraf nooit had kunnen bedenken. En daarom vraag ik me af: wat zou er gebeuren als we die lokale gemeenschappen nóg meer zouden steunen en faciliteren? En stel ik voor de ‘Nieuwe Tijd’ de volgende 5 speerpunten voor:
De meest eenvoudige definitie van een “gemeenschap” is een groep mensen die samenleeft en samenwerkt. Echter, als we op zoek gaan naar een nieuw verhaal voor ons allemaal, dan denk ik dat we deze definitie moeten verbreden. Een gemeenschap bestaat immers uit veel meer dan dat. Daarin hebben óók planten en dieren een belangrijke plaats. Samen vormen ze een levend, dynamisch, lokaal ecosysteem.
In iedere lokale gemeenschap hoort ieder mens, ieder dier, iedere boom en iedere plant erbij. Elk heeft een unieke betekenis voor dat grotere geheel. Als ‘hele mens’ zijn we onlosmakelijk verbonden met onze omgeving. Wij beïnvloeden deze en worden ook door onze omgeving beïnvloed.
Een voorbeeld? Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van gifstoffen in de landbouw en voor onkruidbestrijding in de stad. Dat léék slim, want zo we hadden veel minder last van ongedierte. En daarmee was de productie op korte termijn zeker gesteld. We dachten dat dat vooruitgang was. Echter, dat gif komt in ons drinkwater en ons voedsel terecht, wat onze gezondheid schaadt en die van alle dieren en planten. En we merken nu dat de voedselvoorziening op lange termijn in de knel komt, omdat insecten eigenlijk geen ongedierte zijn en juist een belangrijke rol spelen in de kruisbestuiving.
Daarom zou mijn eerste actie als Minister van Lokale Gemeenschappen zijn om met elkaar het gesprek aan te gaan over wat een lokale gemeenschap in brede zin is én kan zijn.
Welke principes willen we leidend laten zijn als basis voor lokale gemeenschappen?
Charles Eisenstein, doet in zijn boek ‘The More Beautiful World Our Hearts Know is Possible’ een paar mooie voorstellen, die ik in eigen woorden zo vertaal en samenvat:
Dit soort principes zijn ons niet van jongs af aan geleerd. Daarom hebben we een transitieproces nodig om te ervaren wat voor ons werkt en wat niet. Om zo, al doende, uit te komen op eigen principes. Het is dus belangrijk dat we dit transitieproces bewust doorlopen, ervaren en al doende evalueren en leren.
Bij iedere succesvolle onderneming, hebben we elkaar nodig. Een project of proces wordt enkel méér dan de som der delen, als we ieders unieke talenten en deskundigheid erkennen, waarderen en benutten bij de start, vormgeving, uitvoering én evaluatie ervan. In mijn wereld noemen we dat ‘multi-deskundige samenwerking’. En dat is iets anders dan multidisciplinair. Multi-deskundigheid gaat uit van het idee dat ieder mens in ieder geval deskundig is over zijn of haar eigen leven. Mensen kunnen behalve professioneel deskundig ook ervaringsdeskundig zijn. Beider inbreng is van waarde en de combinatie is als 1+1=3.
Een lokale gemeenschap opbouwen waarin echt samen –in plaats van naast elkaar- gewerkt en geleefd wordt is niet eenvoudig. Om dit te laten slagen moet je bereid zijn om met elkaar te leren.
Vanuit de managementliteratuur en wetenschap hebben velen van ons geleerd om bij evaluatie van projecten, processen en onderzoeken te focussen op doelmatigheid en doeltreffendheid. De vraag die dan gesteld wordt luidt meestal: is het probleem opgelost of is de wens efficiënt gerealiseerd?
De realiteit is echter vaak veel complexer dan dat! Dat leerde ik als kind als schaker al. En dat zie ik ook nu als projectleider ‘Meten is weten’ in het programma SamenBeter, waar we experimenten doen die leiden tot gezondere wijken.
Projecten en processen zijn (meestal) niet lineair. Bij de ontwikkeling en uitvoering van ideeën in een wijk heb je te maken met allerlei invloeden van ‘buiten je project’ en loop je tegen allerlei weerstanden, systemen en wetten aan. Dus is het realistischer om samen mét (liefst alle) betrokkenen te kijken: wat gebeurt er NU? Wat zien we NU? En welke betekenis heeft dit voor ons, voor onze omgeving? Wat is dan de beste stap voor NU? Wat kunnen we wél doen?
Hoe zo’n lerend netwerk er uit ziet? Het begint er in ieder geval mee dat je het zijn van een lerende organisatie onderdeel laat zijn van je visie als lokale gemeenschap. Een eenvoudige vorm is vervolgens om regelmatig evaluatiegesprekken te organiseren met betrokkenen en natuurlijk echt iets te doen met wat je daarin met elkaar leert.
Stel je voor, dat iedereen zijn Euro’s zoveel mogelijk besteedt in de eigen wijk. Dat grote organisaties hun levensmiddelen, geschenken, materialen, producten en diensten vooral inkopen bij bedrijven uit de eigen wijk. Hoeveel welzijn en milieuwinst zou dat de gemeenschap op kunnen leveren? En hoe leuk is het om jouw buurmeisje dat begint met haar eigen theewinkel te helpen, door bij haar je thee te kopen!
Hoe meer middelen er in een wijk circuleren, hoe rijker iedereen wordt (in brede zin!). En hoe meer een gemeenschap ook in staat is om zelf te kijken hoe ze de winst ten goede kunnen en willen laten komen aan de eigen gemeenschap.
Iedere maatschappelijke verbetering begint bij een geïnspireerde bewoner die een waardevol idee heeft voor de wijk. Die ideeën hebben vaak een hele unieke, eigen oorsprong. Van daaruit zoekt hij/zij medestanders. Als het idee door anderen herkend en gesteund wordt, groeit het. Toch zit er een grens aan wat mensen als vrijwilliger kunnen doen. En hele goede ideeën, inzet en initiatieven sneuvelen omdat ze (nog) niet (makkelijk) collectief gefinancierd worden.
Ik ben sinds een aantal jaar actief in de Utrechtse wijk Kanaleneiland met mijn Schaakschool. Daar leiden we onder andere vrouwen uit de wijk op tot betaald schaakdocent. Inmiddels ben ik vanuit de wijkcoöperatie betrokken bij verschillende projecten over gezondheid en werkgelegenheid. Het is me duidelijk dat nog vaak vergeten wordt om wijkbewoners te betrekken. Of, ze worden betrokken, maar niet betaald. En de professionals die meedoen wel.
In Kanaleneiland nodigen we systeempartijen in deze projecten uit om mee te denken met onze doelstelling om wijkbewoners te betrekken, hen verantwoordelijkheid te geven en ze te betalen voor hun aandeel. Ik zou graag zien dat deze werkwijze breder opgepakt en versterkt wordt.
Wat mij betreft mogen alle goede ideeën van wijkbewoners gesteund én betaald worden vanuit een maatschappelijk inkomen voor ‘wijkwerkers’. Waarbij het toekennen van dit inkomen gebeurt vanuit vertrouwen, vreugde en verantwoordelijkheid.
In mijn optiek kunnen we vernieuwing en sociale samenhang in wijken makkelijker en sneller tot stand laten komen, als we initiatiefnemers steunen. En hen vanuit ‘building on positives’ vragen: Welke taak wil jij op je nemen? Welk talent wil je inzetten? Wat heb jij nodig om jouw initiatief tot een succes te maken? Hoe kunnen we je daarbij helpen?
Voor wat betreft de uitvoerbaarheid kan ik me voor dat inkomen, geborgd in een Wijkcontract, net zo goed een écht redelijk, vast uurtarief voorstellen, als dat het ook logisch kan zijn om juist verschillende bedragen toe te kennen. Een tiener of gepensioneerde zal wellicht met een aantal uren zijn of haar inkomen iets willen opkrikken voor extraatjes. Een ouder moet voldoende inkomen hebben om zijn gezin van alles te kunnen voorzien.
En is dat duur? Dat is maar hoe je het bekijkt. Wijkbewoners die een waardevolle rol in de maatschappij kunnen invullen, zullen meer zekerheid en zinvolheid ervaren en minder gezondheidsklachten hebben door stress. Zo kan een heleboel geld bespaard worden!
Ik zou huidige en toekomstige politici en bestuurders graag willen uitnodigen om het experiment aan te gaan. Om diverse wijkcoöperatie samen met partners in de wijk een totaalbudget uit WMO, WLZ en Jeugdzorg toe te kennen en de gemeenschap zelf de bedragen te laten verdelen naar eigen inzicht in samenwerking tussen bewoners en professionals. Dan kunnen we ook toetsen of het werkt. En verder komt alle kennis die vanuit deze collectief gefinancierde werkzaamheden of projecten wordt opgedaan, natuurlijk gratis voor iedereen beschikbaar.
Tenslotte is landelijke borging van de rechten van gemeenschappen nodig.
En wat dat betreft schaar ik me helemaal achter het Nationaal Convenant Gemeenschapskracht-in-wording. Deze club zet zich in om alle betekenisvolle sociale contacten tussen bewoners en generaties? duurzaam te beschermen in een Wet Gemeenschapskracht.
Zo’n wet werkt als een noodzakelijke hefboom die gemeenschappen nodig hebben om initiatieven tot een succes te maken en gelijkwaardigheid te stimuleren. Met zo’n wet legt de overheid zichzelf de plicht op om lokale initiatieven de ruimte te geven en te faciliteren. Zij legt vast dat bewonerscollectieven als volwaardige gesprekspartner serieus genomen dienen te worden bij de aanpak van maatschappelijke uitdagingen. En dat de prioriteiten van bewoners voor hun leefomgeving leidend zijn bij de keuzes die gemaakt worden.
En het kán. In Schotland hebben ze in 2015, in hun Community Empowerment Act, de rechten van de lokale gemeenschappen vastgelegd, én de plichten voor de overheden om lokale initiatieven te faciliteren. Zo hebben ze bijvoorbeeld een voorkeursrecht ingesteld om grond of vastgoed bij verkoop van een overheid over te nemen, door koop of huur als de gemeenschap een beter gebruik weet.
Meer lezen?