Tevoorschijn luisteren – Je kunt mensen tevoorschijn luisteren door ‘trage vragen’ te stellen. Als je oordeelloos mensen hun verhaal laat vertellen, komt naar voren waar ze op hopen en dienen zich mogelijkheden aan die serieuze aandacht verdienen. Dat vraagt van leiders dat ze goed kijken naar wat een situatie van hen vraagt en wat deze hen biedt. En dat ze geen dingen verlangen van een situatie die er niet in liggen maar juist gericht zijn op het bestendigen van het leiderschap van de ander, zodat deze zijn of haar eigen verantwoordelijkheid kan nemen.
Theo Hettema (1965) is theoloog in de godsdienstfilosofie. Naast zijn werk als docent dogmatiek (geloofsleer) en gemeenteopbouw aan de Protestantse Theologische Universiteit en beleidsmedewerker pastoraat bij het Protestants Landelijk Dienstencentrum, is hij (vrijwillig) voorzitter van de algemene kerkenraad van de Protestantse Kerk in Den Haag. In die functie beluistert hij 40 FTE, 2.000 vrijwilligers en 16.000 leden verdeeld over 15 locaties. Hij schrijft en geeft een dag per week vanuit zijn bedrijf Weerzininjewerk.nl supervisie en begeleiding aan professionals in mensgerichte beroepen.
Interview door Petra Hiemstra, 20 oktober 2017
Als je me vraagt naar luisteren, moet ik denken aan een kleine ervaring van jaren geleden, van een bezoek aan het bos als begeleidende ouder met de kleuterklas van mijn kinderen. De kleuterjuf had als herfstopdracht gegeven: ‘Ga eikeltjes zoeken in het bos’. Dat werd interessant want we liepen namelijk in een beukenbos. Als ze de kinderen had gevraagd: ‘Wat geeft het bos jou om op te plakken?’ dan had ze hen leren luisteren naar de situatie. Dan had ze de kinderen kunnen uitnodigen tot goed waarnemen, tot het onderzoeken van het verhaal en de mogelijkheden van dit specifieke bos. Wie weet wat ze dan allemaal verzameld hadden! Maar dat luisteren kon ze hen niet leren, omdat ze zelf niet had geoefend om te luisteren naar wat het bos te bieden had.
Luisteren of grootluisteren is voor mij: kijken naar wat een situatie aan je geeft en van je vraagt. Luisteren is ook: geen dingen verlangen van een situatie die er niet in liggen. Wij lijken dat wel chronisch verleerd.
Een grootluisteraar is als een goed rentmeester. Hij of zij moet een balans vinden tussen het vele en het goede
Of het nu als dominee was, of nu in mijn werk als docent en leerbegeleider, één van de meest prangende vragen die ik tegenkom is: hoe vind ik de balans tussen het vele en het goede? Mensen lijken zich te verliezen in de ratrace van het vele. Hoe meer ze zich daarin verliezen, des te eenzamer worden ze. Mensen overschrijden daarbij vaak hun eigen of andermans grenzen. Dat is niet goed voor een mens. Het mooie van het werk van een coach en supervisor is om mensen weer in contact brengen met wat hen werkelijk vervult. Als supervisor luister ik en help ik anderen om de zin van hun leven en werk weer te horen. Bij dat professionele luisteren heb ik vier denkers die mij inspireren. Ik zal hun namen door de loop van mijn verhaal strooien.
Als eerste wil ik Nelle Morton (1905-1987), een Amerikaanse, feministische theologe noemen. In een vrouwengespreksgroep die zij begeleidde, zei iemand na afloop: “You heard me before I started, you heard me to my own story”. Met andere woorden: jullie hebben zo naar me geluisterd, dat ik tot mijn eigen verhaal gekomen ben. Dat vind ik heel mooi. Nelle Morton noemt dat hearing to speech: iemand tevoorschijn luisteren met wat hij of zij echt te vertellen heeft. En dat is niet vanzelfsprekend. Veel van onze gewone communicatie is gebaseerd op economie: voor wat hoort wat, uitwisseling. Aan die uitwisseling zit waarde verbonden. Kennis is macht. Diegene die praat heeft ook macht. Het spannende wat Morton doet is dat zij op zo’n manier luistert dat je al die mechanismes van communicatie doorbreekt en dat mensen hun verhaal gaan vertellen. Dat mensen zich ineens zich realiseren: hé dit is mijn verhaal!
Als beginnend predikant realiseerde ik me ook niet direct hoeveel het ‘enkel’ laten vertellen van een verhaal, zoveel meer is dan dat alleen. Als 30-jarige ging ik op huisbezoek bij een 70-jarige oorlogsveteraan. Vijftig jaar had hij zijn verhaal niet kwijt gekund, over de doodsangsten die hij had doorstaan, de trauma’s daarvan, het zelf hebben gedood en als verrader worden gezien bij thuiskomst. Zijn vrouw hoorde hem voor het eerst dingen vertellen die hij al die jaren voor zich gehouden had. Het vertellen werkte voor hem bevrijdend en helend. Voor hem bleek het een geschenk dat hij kon praten, een verhaal kon vertellen wat nog geen verhaal was. Voor mij was het een geschenk om zijn verhaal te mogen horen, om een verhaal waar je als het ware ‘geen ‘recht’ op hebt’ te mogen ontvangen.
Pastoraat (d.w.z. de gesprekken van een pastor) betekent leren omgaan met langzame vragen van mensen. Zaken waar niet zomaar oplossingen voor zijn. Pastoraat is een vorm van meelopen met mensen om samen iets te delen van hun zingeving en geloof en hoe dat in hun leven gestalte krijgt. Je kunt als pastor vaak niet anders dan meelopen, meeluisteren en zelf ook ‘trage vragen stellen’. Er zijn diepe lagen van menszijn, bij bijvoorbeeld verlies van kinderen, waar het eigenlijk alleen maar past om te luisteren. Je moet dan niet denken in termen van ‘oplossingen’. Het kan heel wreed zijn om mensen ‘leerpunten’ op te dringen bij grote crisissen. De kunst van het echte luisteren is dat je stilstaat bij de tragiek van mensenlevens, zonder direct te denken in termen van leer-, ontwikkel- of verbeterpunten.
Iemand die mij inzicht heeft gegeven in de diepte van betekenis in het geschreven en gesproken woord, is de Franse filosoof Paul Ricoeur, op wie ik ben gepromoveerd. De vraag die in mijn proefschrift centraal stond was: hoe kun je Bijbelverhalen ‘ten goede’ lezen? Hoe kun je vandaag de dag ook de oude verhalen zo tot je nemen, dat verrijkend uitwerken voor je moraal en ethiek, kortom: dat ze ten goede komen aan je handelen? Ricoeur leerde mij oog en oor krijgen voor de wereld die achter handelen en verhalen besloten ligt en door verhalen ontsloten worden. Een spreker neemt, als hij zijn verhaal vertelt, een hele wereld mee. Als luisteraar neem ik ook een hele wereld mee. Als er ‘geslaagd begrip’ is, komen die werelden ergens bij elkaar. Dan is er iets in het verhaal of de wereld erachter wat mij iets aanreikt en prikkelt tot een eigen handelwijze.
Ik zal een voorbeeld geven. In veel sprookjes gebeurt er iets bijzonders. Feeën zwaaien met stokjes, en dan gebeurt er iets. Een prinses kust een kikker, die dan in een prins verandert. Als ik met een stokje zwaai of een kikker kus, gebeurt er niets. Zijn sprookjes dan onzin? Nee, want achter die verhalen van toverstafjes, prinsessen en kikkers zit een wereld waarin transformatie mogelijk is, waarin dingen kunnen veranderen, en dan ook vaak nog door outcasts, verschoppelingen. Dan prikkelt de wereld van zo´n sprookje mijn leefwereld: geloof ik in echte verandering? Durf ik mij toe te vertrouwen aan iemand, in de overtuiging dat een persoon het goed met mij voor kan hebben zonder eigen belang (‘fee’)? Welke grenzen van mijn comfortzone wil ik overschrijden om zelf een aandeel in verandering te hebben (‘kikker kussen’)? Dat mijn leefwereld na het lezen van een sprookje niet meer hetzelfde is, ook al neem ik niet klakkeloos over wat er in het sprookje gebeurt, dát is de betekenis van een verhaal.
Bij het openstaan voor de wereld van een tekst of levensverhaal kun je tegelijkertijd kritisch én ontvankelijk zijn. Daar zijn religieuze tradities vaak heel goed in. Bij religieus begrijpen gebeurt het voortdurend dat je teksten leest en dat je van de oppervlakte de diepte ingaat.
Ik denk bijvoorbeeld aan een Bijbelverhaal waarin Jezus over het water loopt. Op de laag is dat een onzinnig verhaal. Maar als je de wereld van het verhaal tot je laat komen, dan kun je de zee lezen als metafoor voor de dood. Als Jezus over het water van de zee loopt, zit er een boodschap achter. Zoals: als je deze Heer volgt, dan heb je iemand die de angst voor de dood overwint en overstijgt. De uitnodiging van het verhaal is: wil je in jouw leven ook zo jouw angsten overwinnen, wat voor beweging zet je daarvoor in en waar kom je dan uit? Religieuze verhalen hebben bij uitstek uitnodigende waarde, die je door ze te lezen of te bespreken ook tot jouw leefwereld kunt maken. Dat heet dan in het christendom ‘bekering’ of ‘wedergeboorte’, uitdrukkingen dat je écht anders in het leven gaat staan door wat je ondervindt in de omgang met de wereld van een tekst.
Wat zit er achter wat mensen zeggen? Wat voor appèl doet dat op mij? Dat vind ik spannend. Ik ben nieuwsgierig naar werelden. Ik voel me daarbij een ontdekkingsreiziger in werelden van woorden. Als je luistert naar de wereld achter woorden, kom je op het wezenlijke: wat maakt jou tot mens?
In allerlei situaties geven we mensen ‘plakkertjes’. Hij/zij: is goed/slecht, vriendelijk/onvriendelijk, koud/warm, brengt me wel/niet verder. Als je eenmaal een plakkertje hebt geplakt, ga je daar ook naar handelen en versterkt het proces zich. We moeten vaak snel opereren en dan is het verleidelijk en menselijk om onder grotere noemers zaken te ordenen. Het geeft overzicht, initiële rust en zo je wilt ook een vorm van macht om zaken te ordenen. Maar je verliest het horen van mogelijkheden.
Als je echt luistert, naar de echte wereld van iemand, dan ben je machteloos.
Als je echt wil begrijpen, kun je niet bepantserd en vooraf ingedekt een gesprek voeren. Echt luisteren is overrompelend. Als je de echte verhalen hoort die er achter gedrag schuilen, dan wordt ‘de ander een mens’ en word ik, als luisteraar, geraakt. Ik vind het een christelijke taak om zo tegenover mensen en situaties te staan. Zo sensitief en aanraakbaar.
In onze samenleving ligt een grote nadruk op de verhalen van de overwinnaars. Daar is genoeg aandacht en erkenning voor. Voor mij als gelovige, is het een bewuste keuze en ook opdracht om me te willen laten raken door ‘losers’ en hun verhalen: mensen en verhalen die mij niet verder brengen in mijn carrière. Ik word er niet succesvoller van. Wel rijker, mogelijk. Het verdiept.
De katholieke theoloog Johannes Baptist Metz stelt dat verhalen vaak een kritische taak van gedenken en memoreren hebben. De taak van de verhalenverteller is dan ook het verhaal van de slachtoffers, de gemarginaliseerden om te memoreren. Dat, meestal onderdrukte en niet vertelde, verhaal moet je tevoorschijn luisteren.
Luisteren is daarom ook een kritische taak. Met luisteren kun je:
1. een podium creëren voor verhalen die nog niet gehoord zijn;
2. werelden aanboren en openen;
3. kritisch tegenwicht bieden aan machthebbers.
Leidinggeven betekent voor mij in eerste instantie leidinggeven aan mezelf, bewust invulling geven aan iedere dag. Dat betekent niet dat ik alles wil regisseren, wel dat ik bewust wil luisteren naar wat de situaties van een dag me te bieden hebben. Ik begin elke dag met gebed, met een stille tijd. Zo geef ik de dag de gelegenheid om binnen te komen.
Alles wat van buiten komt, probeer ik vervolgens niet als een inbreuk te ervaren, maar als uitnodiging en mogelijkheid om iets van de wereld tevoorschijn te horen. Als ik straks thuiskom, heb ik vijfentwintig mails. Laten we zeggen dat er zes zijn waar ik ‘iets mee moet’. Als ik deze mails beschouw als ‘moeten’, legt dat direct een druk op mijn gemoed. Als ik die mails zie als ‘uitnodiging’, dan zijn er dus zes mensen die mij een rol willen geven in iets waar ze mee bezig zijn. Dan is het vervolgens aan mij om op hun uitnodiging in te gaan of niet. Want het is aan mij om uiteindelijk te kiezen welke plek ik voor dit moment inneem in de wereld van de ander. Met deze houding, voorkom ik dat ik me bezwaard voel of onder druk werk. Het is mijn manier om kwaliteit toe te kennen aan alles wat ik doe.
In mijn functie als voorzitter van de algemene kerkenraad, neem ik veel mee van wat ik beluister in onze organisatie. Ik luister naar de geluiden uit de wijkgemeenten en breng die zo goed mogelijk bij elkaar op een hoger bestuursniveau. Hoe kunnen we van elkaar leren en onze visie verrijken met alle ervaringen die we hebben? Als er nieuw elan is, straalt dat ook uit op anderen en creëer je samenwerkingspartners.
Als je concreet vraagt, welke rol luisteren speelt voor ons bedrijfsresultaat, dan is mijn antwoord, dat dat vooral kwalitatief voel- en merkbaar is, doordat er betere verbindingen tussen delen van de organisatie en tussen de organisatie en de stad ontstaan.
De schoonheid van narrativiteit ligt in haar ambiguïteit. Narrativiteit biedt de ontvanger de mogelijkheid om binnen die ambiguïteit betekenis te verlenen. Religie, of in ieder geval de verhaalstructuur van religieuze geschriften blijft levend omdat ze vol ambiguïteit zit. Een ambiguïteit die in andere contexten weer andere interpretaties toestaat. – Nasr Abu Zayd[i]
De kerk kan, met haar beeldentaal, verhalen, symbolen en rituelen, ruimte bieden om verhalen te vertellen die niet eerder zijn verteld. Verhalen die vrijkomen zijn pijnlijk én helend. Ook op grotere schaal is die behoefte aan niet vertelde verhalen goed voelbaar, bijvoorbeeld in de discussie over onze rol in de slavernij. Als kerk willen we ons sterk maken voor die verhalen. Zonder pretentie en met presentie. Leiderschap houdt ook in het creëren van een ruimte waarin vertellers en luisteraars het geschenk ontvangen van aangeraakt worden en soms van heling. Dat verzacht, verrijkt en verandert de wereld ten goede.
Als ik drie kwaliteiten van een Liefdevol Leider zou mogen noemen, dan zijn dat het vermogen om:
Toen ik werd gevraagd om het voorzitterschap van de kerkenraad op mij te nemen, heb tijd genomen om me deze vragen te stellen en voor mezelf te beantwoorden, voordat ik het voorzitterschap aanvaard heb.
Als je één keer vanuit vertrouwen handelt en je vertrouwen wordt positief beantwoord, dan groeit die vorm van leiderschap en breidt het zich langzaam uit in positieve zin. Een van mijn collega’s heeft een toepassing gemaakt van de methodiek van Appreciative Inquiry. Deze manier van oprecht geïnteresseerde open vragen stellen sluit aan bij wat mensen drijft, waar ze naar verlangen. Hij leerde me dat er twee basale grondslagen zijn voor organisaties: angst of vertrouwen. En die twee laten zich niet mengen. Je herkent ze gelijk. In angstculturen regeren protocollen, afspraken, bezwaren en beroepsprocessen. In vertrouwensculturen is de organisatie gericht op netwerken, op respons creëren en verwerken, op delen van successen en teleurstellingen. Vertrouwensgerichte organisaties zijn mogelijk iets minder doelgericht maar bereiken wel veel! Wat dat betreft kun je stellen dat positieve garanties uit het verleden wel degelijk perspectief bieden voor de toekomst.
Als Henri Nouwen nog zou leven, zou ik hem willen vragen naar het volhouden. Al je iets moois neerzet, komt er altijd kritiek van mensen die dat wat je gemaakt of voorgesteld hebt, stuk willen maken of besmeuren. Ik zou hem willen vragen: hoe hield jij dat vol? Hoe kun je blijven luisteren, je hart open blijven stellen en ook in alle dynamiek van het leven je rust blijven vinden?
En ik gok erop dat hij iets zou antwoorden in de trant van dit van oorsprong Indonesische liedje, dat is opgenomen in het nieuwe ‘Liedboek 2013’, dat we sinds enige jaren in de Protestantse Kerk gebruiken:
Theo Hettema I www.weerzininjewerk.nl I info@weerzininjewerk.nl I Tel. 070 3930261