Universeel inclusief luisteren – Janine Koppers (1983) bleek na haar middelbare school creatief genoeg én te eigen-wijs voor de kunstacademie. Na het behalen van haar Bachelor of Social Work in Den Haag kreeg ze ‘hersenhonger’ en studeerde ze een tijd Wijsbegeerte aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Tegelijkertijd volgde ze een opleiding intuïtieve ontwikkeling, healing en reading. In 2013 richtte ze haar eerste bedrijf Moksy op en in 2019 Roots of Me. Samen met haar partner Jakob staat ze mensen en organisaties bij die meer inzicht willen krijgen in hoe persoonlijke en onze collectieve genografische, intergenerationele, systemische en contextuele geschiedenis het verleden-heden-én-toekomst kleurt.
door Petra Hiemstra, 22 maart 2022 – dit interview maakt deel uit van ons boek Mag ik je grootluisteren? Vertel!
* Hoe breder je persoonlijk, cultureel en historisch referentiekader, hoe ruimer en vollediger je kunt waarnemen;
* Het maken van een genogram kan helpen om vragen, thema’s of problemen in een grotere context zichtbaar maken, zodat patronen én oplossingsrichtingen helder worden en heling kan ontstaan;
* Sommige verhalen kunnen pas boven komen als er naar geluisterd kan worden en dat legt een verantwoordelijkheid bij de luisteraar;
* Goed begrepen worden, vereist zorgvuldig spreken en de bereidheid om ongelijk te erkennen;
* Leiders van nu hebben de kans om op individueel, organisatorisch en collectief niveau ‘in te sluiten’;
* Het grootste systeem dat we kunnen waarnemen, dat op ons inwerkt en waarop wij inwerken is het kosmische systeem.
Mijn multidimensionale manieren van luisteren heb ik in de basis van mijn beide ouders meegekregen. Als kind van een Afro-Surinaamse moeder en een witte Nederlandse vader groeide ik op in Voorburg. Mijn vader, bioloog, leerde (en corrigeerde!) me om stil te zijn tijdens onze vele wandelingen door de natuur. Hij bracht me zo respect voor mijn natuurlijke omgeving bij en vroeg me om me open te stellen voor al hetgeen in de natuur aanwezig, zichtbaar en hoorbaar is. Immers: pas als je stil bent jaag je het leven in de natuur niet weg en kún je het dus ook horen en zien. Dat was heel vormend. Ik zie en hoor nog steeds heel veel. Mijn moeder leefde me nieuwsgierigheid voor. Zij leest alles wat los en vast zit. Dat doe ik ook. Mijn moeder liet zich op haar 55ste nog omscholen tot loopbaanadviseur bij het Rijk en bracht mij haar liefde voor mensen, literatuur, kunst en persoonlijke ontwikkeling bij. Ze nam me van jongs af aan mee naar bibliotheken en musea.
Mijn ouders realiseerden zich: luisteren en waarnemen doe je binnen bepaalde kaders. Je hebt een bepaald referentiekader nodig om informatie te kunnen duiden, definiëren, determineren en diagnosticeren. Of het nu om ecologie, muziek, kunst, cultuur of persoonlijke ontwikkeling gaat: hoe breder je kader, hoe méér je kunt beluisteren en hoe minder informatie en mensen je (bewust of onbewust) uit je bewustzijn wist (‘delete’), vervormt of buitensluit.
Dat brede kader helpt me om mijn werk te doen. Als intuïtief counselor én in het bijstaan van mensen en organisaties om de hele menselijke context beter te leren begrijpen door het maken van een genogram.
Energiewerk gaat niet zozeer over het hebben van veel of weinig energie. Het gaat om werken mét energie: op de laag die je niet kunt zien, maar wel kunt voelen. Dat klinkt voor sommige lezers van dit hoofdstuk misschien heel vaag. Dat begrijp ik. Toch is de aanleiding waarom mijn cliënten bij mij komen vaak heel concreet. Ze willen bijvoorbeeld bepaalde veranderingen inzetten in hun leven, maar ze hebben moeite met het zetten van die stap en vragen zich af waarom. Of mensen voelen zich minder krachtig en vragen zich af waar hun energielek zit. Soms hebben ze al andere vormen van coaching of begeleiding gehad en beseffen ze dat een andere blik ook mogelijk waardevolle en aanvullende inzichten en oplossingsrichtingen kan opleveren.
Als Intuïtief Counselor zit ik tijdens een consult tegenover mijn cliënt en stem ik me vanuit mijn hele ‘zijn’ af op de ander. Vanuit de intuïtieve vaardigheden die ik heb ontwikkeld, ‘lees’ ik de ander en spiegel ik terug wat ik ervaar aan gevoelens, beelden en zinnen, zodat mensen zichzelf beter in beeld krijgen. Vaak ervaren zij door dit spiegelen zichzelf als een ‘heler mens’.
Dit intuïtief afstemmen op de ander is iets wat we allemaal dagelijks doen. Ieder mens kan emoties en stemmingen bij anderen waarnemen zonder dat daar woorden voor nodig zijn. Zo ‘weten’ we in milliseconden of onze partner of collega bijvoorbeeld moe, chagrijnig of juist blij is. Dit intuïtieve en energetische ‘weten’ kan ons onverwachte ingevingen en inzichten geven.
Wie, net als ik, getraind is als energiewerker of ‘reader’ heeft deze vaardigheid verder uitgebreid en verdiept en kan intuïtieve informatie dus preciezer ‘uitlezen’. Het belangrijkste uitgangspunt en daarmee de grondhouding van iedere energiewerker daarbij is: alles mag er zijn.
Voordat ik me afstem op de ander, doe ik eerst mijn eigen innerlijke huiswerk. Namelijk: alles wat zich in mijn eigen schaduw bevindt, zal me in mijn eigen staart bijten. Daarom neem ik veel tijd voordat een client komt, om als het ware met een spreekwoordelijke zaklamp alle hoeken en gaten van mijn innerlijk te verkennen en deze licht te geven, zodat ik zonder ruis kan resoneren.
Als ik dat niet zou doen, dan zou ik vast kunnen houden aan oordelen die de ruimte van en voor de ander beperken. Dan zou ik mogelijk bepaalde zaken van mezelf op de ander projecteren of zou ik de ander vasthouden in patronen, waardoor deze niet kunnen veranderen.
Of er nog iets anders is dat me helpt om volledig present te kunnen luisteren? Jazeker. Voor ik me in alle volledigheid verbind, verbind ik me mezelf met de aarde, in het hier en nu, op de datum van vandaag. Pas als ik verbonden ben met mijn lichaam en op één plek tegelijk aanwezig ben, kan ik bij mijzelf blijven en mijn werk doen. Dat geldt zowel voor mij als voor mijn cliënt. Zou ik dat niet doen, dan zou ik energetisch als het ware alle kanten opvliegen. Dan verlies ik context, en kan ik zo wegvliegen van waar het pijn doet. Dan zou ik kunnen gaan luchtfietsen en verliezen mijn woorden ook waarde omdat ze ijl worden.
In alles wat ik doe, streef ik een belichaamde spiritualiteit na. De rest boeit met niet. Pas als ik goed geaard ben, kan ik vanuit een groter, ruimer en zelfs kosmisch bewustzijn kijken: wat kan ik hiermee? Pas dan kan ik me afstemmen op wat vandaag relevant is voor mijn client en worden gevoelde ervaringen ook relevant. Door spiritualiteit te verbinden met mijn lichaam wordt spiritualiteit iets wat ik kan leven, iets wat niet geïsoleerd is van rest van mijn bestaan, maar in oprechte verbinding plaatsvindt met de mensen om me heen, en met het werk dat ik doe. Wil je meer lezen over lichaamswijsheid, dan raad ik het boek Van binnen weet je alles door Annet van Laar aan.
Spiritualiteit is een woord dat voor iedereen iets anders betekent. Voor mij gaat belichaamde spiritualiteit om het ervaren van verbondenheid en context. Het gaat mij om de vraag: wanneer voel ik me het meest verbonden met mezelf, met het leven en ben ik congruent?
Sommige mensen ervaren deze verbondenheid als ze dansen, koken, knutselen of hun vaardigheden inzetten ten dienste van een ander. Ik ervaar dat gevoel van verbondenheid het sterkst als ik in de natuur ben, tijdens mijn werk, als ik contact maak met mijn voorouders en hulpvaardige ‘spirits’, als ik mediteer, als ik lees en als ik mijn huis opruim en reinig om ruimte te maken voor lucht en leven.
Vanuit je lichaam verbonden zijn met het grotere geheel is heel vanzelfsprekend binnen het Winti-geloof zoals ik dat vanuit mijn Afro-Surinaamse cultuur heb meegekregen. Natuurkrachten lopen door en via je eigen lichaam, dus daar heb je goed voor te zorgen. Iedere dag stel ik mezelf daarom de vraag: wat heb ik vandaag te doen om mezelf sterk en krachtig te voelen en om mijn werk te kunnen doen? Dat is voor mij een constante dialoog.
Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat ik mezelf vanochtend getrakteerd heb op een heerlijke schaal vol fruit en op gemberthee. Daar had ik zin in. Morgen is dat misschien iets anders. Ook in gebed gaan helpt me. Een van de mooiste teksten die ik graag lees voordat ik aan het werk ga met één cliënt, heet Over het mooiste gebed en komt uit het boek Smelt het ijs in je hart – Een pleidooi voor spirituele klimaatverandering, datgeschreven is door de Groenlandse sjamaan Angaangaq:
‘Een bloeiend mens – oprecht, krachtig, mooi – is het mooiste gebed. We zijn ervoor gemaakt. Voor altijd. Niks geen gekromde geest, niks geen gekromde lichamen, maar fier en krachtig en in volle schoonheid. Daar gaat het om. Dat is waar de Grote Hemel – andere noemen dat God – in voorzien heeft. Voor hem rechten we onze rug. Voor hem gaan we fier en krachtig door het leven. Voor hem worden we mooi. Voor hem bloeien we. Net als de planten, als de dieren, als de stenen.’
Als ik al dit innerlijke huiswerk heb gedaan, dan kan ik de ander vanuit de openheid van mijn hart begroeten met een Groot Hallo. Daarmee bedoel ik: de ander in zijn of haar volledige ‘zijn’ kunnen begroeten. Vaak is dat voor de ander iets heel bijzonders, en dat is ook voelbaar. Elkaar zo’n Groot Hallo geven is iets wat we weinig doen. We begroeten vaak alleen een deel-zelf van de ander. Als mensen op zo’n volledige inclusieve manier begroet worden, zie je ze zakken in hun lichaam. Mensen voelen zich geraakt en ontroerd, omdat ze er in de volle breedte en diepte, met al hun plussen en minnen, pijn en welzijn, talenten en tekorten, onvoorwaardelijk mogen zijn.
Vervolgens vraag ik: Wat brengt je hier vandaag? Wat gaan we vandaag doen? Wat hebben we te zien? Of: Waar gaat dit over? Het zijn hele open vragen. Ik vraag de ander om zijn of haar naam te zeggen en vervolgens voel ik wat zich wil ontvouwen.
Ik heb de afspraak met mezelf gemaakt om zo breed en diep mogelijk op de ander af te stemmen, zoals de ander dat kan hebben. Dat betekent dat ik me bij de één als het ware op maar één verdieping afstem en bij een ander multidimensionaal. Samen onderzoeken we in hoeverre er ruimte is of kan ontstaan voor het zelf dat niet aan verhalen en structuren vast zit.
Grootluisteren betekent voor mij mensen uitnodigen om waar mogelijk grip los te laten en meer ruimte te maken voor het grotere zijn. Dat voel je in je lichaam: stevige, rustige benen, een open hart, een helder, kalm hoofd en een gevoel van diepe geborgenheid.
Als ik begin te praten, en het afstemmingsproces goed gegaan is, dan voelt de ander zich door mijn reflecties gespiegeld in waar hij/zij op dat moment staat. In dit gesprek hoeven we overigens geen genoegen te nemen met wat we slechts met woorden kunnen bespreken. Onze uitwisseling mag zich uitstrekken over velden van weten en plekken buiten huidige tijd, bijvoorbeeld naar wat diens familie heeft meegemaakt of over vorige levens. Ik vertrouw erop dat wat belangrijk is, ter tafel komt. Ik laat het verhaal van de ander via mijn lichaamsbewustzijn: via mijn innerlijke beelden, via mijn innerlijke horen, via mijn gevoelde voorstellingsvermogen, ja via al mijn zintuigen in de brede zin van het woord, terugvloeien. Mijn lichaam zou je kunnen zien als een klankkast, die de ander zijn of haar eigen melodie teruggeeft. Daarom is het belangrijk dat ik goed gestemd ben, dat mijn snaren op de juiste spanning staan.
Een 50+‘er kan bijvoorbeeld komen met de vraag: ik heb een hele weg afgelegd, ik heb mijn natje en m’n droogje, maar ik heb nog niet bereikt waar het voor mij écht om gaat. Ik wil meer en dieper leven en werken. Als iemand deze wens uitspreekt, kunnen delen van het zelf die van elkaar gescheiden zijn geraakt, weer integreren. Kunnen mensen besluiten om niet alleen vanuit hun hoofd, maar voortaan vanuit hun hele lijf aanwezig te zijn en te leven. Dan kan er beweging naar een andere, volledigere en rijkere manier van leven en zijn ontstaan. Je kunt je voorstellen dat deze inzichten en deze nieuwe sensitiviteit een grote impact hebben op de wereld, als leiders ‘herbrond’ weer terug aan het werk gaan.
Want ook op grote schaal zie ik zulke grote, existentiële vragen en collectieve bewegingen ontstaan. Vele mensen merken nu op dat onze beperkte blik op zijn, welvaart en geluk ook onze ondergang kan zijn. De actuele oorlog in Oekraïne (2022), de coronacrisis en ook de klimaat- en sociale crisissen, zorgen voor de noodzaak en urgentie om op zoek te gaan naar nieuwe antwoorden op de vraag: hoe zou een ander sociaal contract op individueel en wereldlijk niveau eruit kunnen zien?
Gelukkig laat deze brede contextuele blik zich ‘wekken’. We hoeven ons dit vermogen, dat we vrijwel allemaal bezitten, maar te her-inneren, wat we op wezensniveau al weten: dat ieder van ons in staat is te werken en te leven vanuit onvoorwaardelijke liefde voor zichzelf, elkaar en alles wat leeft, groeit, bloeit en aanwezig is. Zodra je verbinding met jouw wereld wilt ervaren, komt dat bredere wezen naar boven. Dan word je jezelf ook bewust van de verantwoordelijkheid en invloed die je hebt.
Zodra we dit wereldbewustzijn in onszelf wakker maken, zijn we niet meer alleen die witte of zwarte mens of ‘die man met 7 vinkjes’, maar zijn we aardbewoners die vanuit een groter, breder en rijker verband kijken naar het eigen handelen en naar elkaar. Van daaruit ben ik, ben jij en zijn we meer verbonden met onze afstammingslijnen, die zich over alle continenten bewegen. Dan worden de vragen als: waar hoor ik of wat is mijn plek? minder relevant. Immers: als ik mezelf als aardbewoner zie, kom ik overal vandaan, mag ik overal zijn en kan ik overal bijdragen. Ik ben van ‘hier’.
Behalve het ‘energetisch lezen’ van mijn cliënten is het genogram een heel concreet instrument dat ik graag inzet om personen en organisaties te helpen om vragen in context te plaatsen. Een genogram is, net als een organogram dat is voor bedrijven, een hulpmiddel om het familiesysteem te visualiseren. Ik zal dat toelichten.
Therapeuten, coaches, psychologen en psychiaters kunnen met behulp van een genogram hun cliënten helpen om hun vraag, thema of probleem in een grotere context zichtbaar maken. Op een genogram worden tenminste drie generaties geplaatst. Alle familieleden krijgen een plek op het canvas, óók als ze uit beeld zijn of niet meer leven. Aan de hand van wat er nu bij de cliënt speelt, worden familieverhalen en interacties weergegeven. Daardoor zie je patronen helder worden. Vaak gaat het om patronen, talenten, trauma’s en structuren die zich door de geschiedenis heen herhalen en ook intergenerationeel worden doorgegeven. Kitlyn Tjin A Djie heeft hier prachtige boeken over geschreven. Pas als alles in beeld is gebracht, zie je waarom dingen zijn zoals ze zijn. Je ziet waar iemand zich bevindt in de stroom (flow) van het veld dat hem of haar omringt. Je ziet dat ook het veld zelf alsmaar beweegt en zich ontwikkelt. Je ziet bewegingen op het grootste en het kleinste niveau.
De afgelopen jaren merkte ik dat als ik samen met mijn cliënten hun genogram digitaal wilde visualiseren, hiervoor geen goede software voorhanden was. Samen met mijn levenspartner Jakob Laegdsmand, jazzsaxofonist én software-ontwikkelaar, heb ik enkele jaren geleden daarom het bedrijf Roots of Me opgericht. Wij bieden software waarmee professionals eenvoudig een genogram kunnen maken. We geven ook trainingen en cursussen om mensen te ondersteunen bij het werken met het genogram. Daarbij staan steeds deze vraag centraal:
Dit is een even eenvoudige als wezenlijke vraag. Immers: alles wat we als mens, familie, organisatie of als maatschappij in de schaduw houden, of wat in de schaduw is gehouden, komt vroeger of later aan de oppervlakte. Het WIL ingesloten worden. Dat wat buiten beeld gebracht is, wil in het licht gezet worden.
Ook op maatschappelijk niveau merken we dat nu. De aspecten van verhalen, fases of historische gebeurtenissen die tot nu toe onvoldoende belicht zijn, zullen zich op allerlei (soms hele onhandige) manieren uiten of manifesteren, net zolang tot ze er helemaal mogen zijn.
Als begeleider bij het maken van een genogram ga je net zo lang door totdat iedereen zijn of haar rechtmatige plek op het canvas heeft gekregen. Steeds stel je vragen als: Wie heeft er nog meer mee te maken? Wie had dit ook of wie had dit juist niet?
Misschien was het vroeger lastig, moeilijk of onmogelijk om op een gezonde manier met leed om te gaan. Wij mensen hebben fantastische mechanismes ontwikkeld om leed vooral niet te hoeven voelen, om door te kunnen gaan, om te overleven. Echter, er komt een moment dat we daar wél rust genoeg voor hebben, dat we sterk genoeg en in staat zijn om te voelen. Om open en eerlijk te kijken: hoe zat dit eigenlijk precies?
Een genogram is een startpunt om dynamieken zichtbaar en expliciet te maken. Om dat wat nog niet voldoende ruimte heeft gehad, erkenning te geven, om dat wat nog niet gehoord is, zich uit te laten spreken. In de holding space die je als begeleider biedt, kan de heling plaatsvinden.
Als ik als mens voel dat de ander niet kan of wil luisteren naar wat ik vanbinnen voel, naar wat ik op dat moment wil vertellen, dan stokken mijn woorden in mijn keel. Dit is een vrij automatisch zelfbeschermingsmechanisme dat me vertelt: dit is niet de juiste plek, tijd of persoon om mijn werkelijk belangrijk verhaal te doen. Het niet tegen een “muur” praten scheelt een hoop kostbare energie.
Het omgekeerde is ook waar. Als iemand mij toestaat om mijn hele (familie)verhaal te vertellen, hoe ongegeneerd, organisch, fragmentarisch en associatief ook, dan kan ik al sprekend langzaam de draad ontwaren die alle gebeurtenissen met elkaar verbindt. Als mensen hebben we elkaar daarbij nodig. Het is pas in het gesprek met de ander en door vragen, reflecties en erkenning van de ander dat we ons eigen verhaal beter kunnen begrijpen en onszelf kunnen plaatsen in een grotere context.
De wens om goed begrepen te worden, is ook de reden waarom ik al mijn woorden zo zorgvuldig weeg en bijna proef, voor ik ze uitspreek. Maar al te vaak heb ik de pijn ervaren van het niet begrepen of gehoord zijn omdat mensen buitengewoon kwetsend en discriminerend kunnen zijn in hun verbale reacties door mijn weten, mijn intellect, mijn dromen, mijn rijke achtergrond, vragen of verhalen te negeren, bagatelliseren, ontkennen of plat te slaan. Dat wil ik anderen niet aandoen.
Proeven welke woorden de juiste zijn voor mezelf en voor de ander, is een intens proces. Soms zijn de woorden die ik ten opzichte van een ander uit te spreken heb ‘hard’, om de weg naar heling vrij te maken. Als counselor en trainer probeer ik voordat ik spreek de vaardigheid, diepte en reikwijdte van de ander in te schatten en aan te voelen, opdat mijn vragen en reflecties zo dienend en helder mogelijk zijn aan het proces dat we samen doorlopen.
En natuurlijk: niemand sluit 100% aan. Ook ik niet. Toch heb ik het geluk, en daar ben ik heel dankbaar voor, dat ik samenleef met iemand met een grote reikwijdte. En dat ik regelmatig mensen ontmoet die net als ik veel een grote nieuwsgierigheid en leerhonger hebben, die net als ik veel verschillende dingen doen en interessant vinden. Mensen die zich niet beperken tot waan van de dag maar die diep(er) durven te voelen en daarbij ook hun hoofd gebruiken.
Op dit moment zien we over de hele wereld bewegingen die op de één of andere manier te maken hebben met het proces van inclusie. Of het nu gaat om #metoo-affaires, onze koloniale geschiedenis of het adresseren van taalgebruik of gewoontes die grote groepen mensen uitsluiten, zoals bijvoorbeeld: vrouwen, gehandicapten, gelovigen, trans- personen of niet-witte mensen, traumabewustzijn vraagt een hoge mate aan alertheid op hoe persoonlijke, intergenerationele, grote en kleine historische gebeurtenissen uitwerken op (grote) groepen mensen.
Voor intergenerationeel traumabewustzijn is het besef van interconnectiviteit en intergenerationele overdracht een voorwaarde. We zijn als mensen geen eilandjes los van elkaar en in de tijd. We zijn op zoveel manieren en universeel met elkaar verbonden, maken op zoveel verschillende manieren deel uit van hetzelfde systeem: een heel groot complex en organisch systeem.[1]
Vragen die leiders zichzelf en elkaar kunnen stellen zijn: welke beweging hebben we nu te maken zodat iedereen weer mee kan en trauma’s op een diep niveau erkend en geheeld kunnen worden?
Hoe kunnen we, om met de schrijver Ramsey Nasr te spreken, besluiten nemen die ons gelukkig maken en geen andere mensen ongelukkig maken? In zijn boek De Fundamenten schrijft hij prachtige zinnen als: “De crisis kan enkel ten goede worden gekeerd indien we persoonlijk geluk niet langer opvatten als iets geïsoleerds, iets wat bestaat naast of ten koste van de wereld. Het is er onderdeel van. Is dat het niet, dan is het als geluk te wantrouwen.” […] “Geluk dat bestaat ten koste van anderen kan van alles zijn, behalve geluk”. Van daaruit is de centrale vraag volgens hem: verschaft het geluk? Zo ja, dan is het goed. Zo nee: verkeerde keuze.
De astronoom Jill Tarter gaat nog een stap verder en vraagt ons in de podcast On Being It takes a cosmos to make a human[2]: Hoe kunnen we onszelf gaan zien en ervaren als aardbewoner, wiens acties en besluiten gevolgen hebben voor het hele systeem? Hoe kunnen we, steeds denkend aan het belang van de hele aarde, zodanig handelen dat we de schade van ons handelen tot het absolute minimum beperken?
Het grootste systeem dat we kunnen waarnemen, dat op ons inwerkt en waarop wij inwerken is het kosmische systeem. Pas als we als ‘earthling’ gaan denken en handelen, zijn we op het niveau waarop we de uitdagingen waar we voor staan ook kunnen aanpakken. Klimatologisch is er werk aan de winkel. Als we onszelf als ‘afgescheiden’ blijven zien, komen we niet tot oplossingen. We hebben haast.
Een prachtige tekst die ons daar dagelijks aan mag herinneren en waarmee ik graag wil besluiten, werd geschreven door Rhonda V. Magee. Zij is professor in het recht aan de universiteit van San Francisco en tevens voortrekker op het gebied van wat de Amerikanen ‘mindfulness-based antiracism and social justice’ noemen. In haar boek The inner work of racial injustice schrijft ze:
IF THE PATH COULD SPEAK⠀⠀
Beneath these words rests the awareness of generations.
And of generations. ⠀
And of generations that have come before. ⠀
The awareness that each one of us is a vital part of the earth that we call home,
is of the wind, the rain, the fire.
And so inherently belongs. ⠀
If the path could speak, it would say:⠀
‘We must assert that which exists deep within us, namely, a sense of kinship with all those with whom we share the earth.’⠀⠀
On repeat.
In every language. ⠀
Unceasingly.
[1] Beluister als je geïnteresseerd bent in ‘her-denken’ de On Being podcast aflevering The fullness of Things waarin Jane Hirschfield onder andere stelt: “I want my ‘we’ to be absolutely continuous” – https://onbeing.org/programs/jane-hirshfield-the-fullness-of-things/
[2] https://onbeing.org/programs/jill-tarter-it-takes-a-cosmos-to-make-a-human/
Wil je meer weten over Janine Koppers? Neem gerust contact op of kijk op één van haar websites:
moksy.nl
rootsofme.com
janinekoppers.nl
info@janinekoppers.nl